Antwoorden domeintoets biosfeer

Antwoorden Domeintoets biosfeer

Biosphere 2

1. Door het slechte weer konden de planten te weinig fotosynthese bedrijven. Hierdoor werd te weinig koolstofdioxide vastgelegd.
2. Er zouden mensen zijn gestorven.
3. Door toevoeging van planten of door afname van dieren/mens zou het koolstofdioxidegehalte dalen.

Fossiele brandstoffen

4. Fossiele brandstoffen raken uitgeput door gebruik door industrie, huishoudens, auto’s, etc.
5. Dit heeft invloed op de koolstofkringloop.
6. Zowel bij de verbranding van alcohol als benzine komt koolstofdioxide in de atmosfeer. Suikerrietplanten hebben kort geleden koolstofdioxide opgenomen voor de groei/fotosynthese. Netto komt er geen extra koolstofdioxide in de lucht. Bij benzine is koolstof lang geleden vastgelegd. Deze komt nu extra in de atmosfeer.
7. Voor deze gebieden neemt de werkgelegenheid/rijkdom toe.

Koolstofreserves

8. Er is sprake van een gesloten kringloop.
9. Alleen Anne heeft gelijk. Als de verblijftijd in een compartiment lang is, betekent dat opslag. Hierdoor krijg je een reservoir. De levensduur van organismen heeft niets met het compartiment te maken.

Gnoe

10. Twee abiotische factoren voor een gnoe: droogte (drinkwater) en temperatuur (zon).
11. Gras/boom → gnoe → leeuw/roofdier. De mens moet toegevoegd worden na de gnoe (of op de plaats van de leeuw).
12. Door soortgenoten is de gnoe beter beschermd tegen roofdieren.
13. Nomaden trekken met hun vee mee. Als het voedsel voor het vee op is, moeten ze dus verder.
14. Aan een akker worden veel stoffen onttrokken door het oogsten en veel stoffen toegevoegd door het mesten. Dit is bij een savanne niet het geval.

Broeikasgassen

15. De volgende broeikasgassen komen vrij. Bij activiteit 1: koolstofdioxide, distikstofoxide, (waterdamp), bij activiteit 2: Cfk’s en bij activiteit 3: Cfk’s.
16. Mogelijkheden om de hoeveelheid broeikasgassen te verminderen. Bij activiteit 1: een snelheidsbeperking opleggen, bij activiteit 2: natuurlijke stoffen gebruiken en bij activiteit 3: koelkasten zonder cfk’s produceren of cfk’s recyclen.
17. Bijvoorbeeld Als je sneller kunt rijden, ben je sneller op je bestemming. Tijdwinst levert geld op.
18. Keuze koelkast + steekhoudende argumenten.

Duurzame ontwikkeling

19. Daar waar biomassa geteeld wordt, kan geen voedsel worden verbouwd. Voor het verbouwen van biomassa is veel water nodig dat ook voor andere doeleinden gebruikt had kunnen worden.

Fout hout

20. Er is niet doorgegaan met het verbouw van hout om het verbruik van hout aan te vullen.

Sinaasappelsap

21. Bij het maken van een product moet je een bijbehorende last (als een rugzak) meenemen.

Water

22. Voorkomen dat regenwater direct het riool ingaat. Water hergebruiken. Overschakelen op oppervlaktewater (het stimuleren van grijs water). Het stimuleren van waterbesparende toepassingen.