Kruisingsschema’s klassieke genetica
Tien varianten van kruisingen in één tabel.
Naam |
Aantal kenmerken |
Eigenschappen | Notatie | |
I | Monohybride kruising | 1 | Aanwezigheid van dominante en recessieve allelen → dominante gen komt altijd tot uiting in fenotype |
Aa x Aa |
II | Intermediaire kruising | Beide allelen zijn onvolledig dominant → mengeigenschappen | BrBw x BrBw | |
III | X-chromosomale overerving | De allelen liggen in de X-chromosomen → recessieve allelen komen bij mannen ook altijd tot uiting |
XRXr x XRY– | |
IV | Letale factor/allel | Bepaalde combinatie van allelen leidt bij embryo’s tot de dood → ontstaan afwijkende verhoudingen |
Kk = † | |
V | Multiple allelie | Meer dan twee allelen met overeenkomstige plek in een chromosoom | Bloedgroepen: IA, IB en io |
|
VI | Dihybride kruising | 2 | Er zijn 2 genenparen bij betrokken die in verschillende chromosomen liggen | AaBb x AaBb |
VII | Gekoppelde overerving | Er zijn 2 genenparen bij betrokken die in hetzelfde chromosoom liggen → minder mogelijkheden dan bij de dihybride kruising |
Ab x Ab aB aB |
|
VIII | Polyhybride kruising | Meer dan twee | De kans op meerdere allelenparen is gelijk aan het product van de kans op elk genenpaar afzonderlijk | AaBbCc x AaBbCc |
IX | Stamboom | Een stamboom geeft de verwantschapsrelaties tussen individuen weer | = man, = vrouw |
|
X | Combinatie | Combinatie tussen kruisingen I – IX | XRXrEe x XRY–EE |
Links
- Systematische ProbleemAanpak (SPA-methode) voor kruisingsvraagstukken
- Klassieke genetica op bioplek
- Erfelijkheid op biologiepagina.nl
- Erfelijkheid op Kennisbank Biologie