Nabootsen kaasproductie

Inleiding

Met dit experiment ga je het proces van kaasmaken nabootsen. Bij de bereiding van kaas zijn bacteriën en schimmels erg belangrijk. Kaas is eigenlijk melk in vast vorm: voor een kilo kaas is tien liter melk nodig. Door melk te laten gisten en er stremsel aan toe te voegen ontstaat kaas. Stremsel werd (wordt) gehaald uit de maag van kalveren. Tegenwoordig maken bacteriën stremsel. In het stremsel zitten stoffen die de melk stremt (dik maakt). Daarna wordt de kaas nog geperst en gezouten. Tot slot moet de kaas nog rijpen (hij droogt dan uit).

Hoe wordt kaas gemaakt?

Materialen

  • 200 ml volle melk
  • 100 ml karnemelk
  • hoog bekerglas van 400 ml
  • laag bekerglas van 400 ml
  • glasstaaf/vork
  • brander
  • driepoot
  • gaasje
  • ucifers/aansteker
  • ijsblokjes
  • zout

Methode

  • Giet de melk in het hoge bekerglas. Voeg daar de karnemelk aan toe.
  • Verwarm het mengsel onder voortdurend roeren.
  • Na enige tijd verschijnen in de melk “vlokjes”. Haal het bekerglas dan van het vuur.
  • Laat het minstens vijf minuten staan. Giet vervolgens de vloeistof af.
  • Doe wat ijsblokjes en een laagje water in het lage bekerglas.
  • Plaats het smalle bekerglas in het bekerglas met ijswater.
  • Prak en roer de korrelige massa, zodat deze sneller afkoelt.

De korrelige massa in het smalle bekerglas is de wrongsel, de zeer jonge kaas. Voeg een klein beetje zout toe en proef de kaas.

Vewerking

Maak van dit experiment een practicumverslag. Zet op de juiste plek in het verslag waarom je karnemelk gebruikt hebt bij de nabootsing van de kaasproductie.

Links

Deel deze pagina