Antwoorden Atoombouw, speuren in het kleine

  1. De positief geladen deeltjes in een atoomkern heten protonen.
  2. Tekening met vier bolletjes met een plusje erin. Deeltjes met dezelfde lading stoten elkaar af. Een dergelijke atoomkern is dus niet stabiel.
  3. Door de neutronen worden de protonen van elkaar gescheiden gehouden.
  4. Tekening met vier bolletjes met plusjes (protonen), waartussen neutronen getekend zijn.
  5. Zie afbeelding (voorbeeld van een heliumatoom). De kern, met twee protonen (oranje) en twee neutronen (geel), is omgeven door twee elektronen (groen).
  6. Dit element bevat 15 protonen (atoomnummer is 15) en dus ook 15 elektronen (anders zou element geladen zijn). Het element bevat 31 (massagetal) – 15 (atoomnummer) = 16 neutronen. N.B. elektronen hebben een verwaarloosbare massa.
Vereenvoudigde voorstelling van een heliumatoom, met een atoomkern en twee elektronen

  1. Element = 31 u (atomaire massa-eenheid) = 31 * 1,66054.10-27 = 5,148.10-26 kg.
  2. Het gaat om het element fosfor (P).
  3. 210At heeft een atoomnummer van 85. Ofwel het element bestaat uit 85 protonen en 85 elektronen. At heeft 210 – 85 = 125 neutronen.
  4. Het gaat hier om het element astaat.
  5. Het element uraan heeft een atomaire massa van 238. Ofwel één uraanatoom weegt 238 * 1,66054.10-27 = 3,952.10-25 kg. In een kg gaan dus 2,53.1024 deeltjes; Ofwel in één gram gaan 2,53.1021 uraanatomen.
  6. Melkzuur is opgebouwd uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O) atomen.

Deel deze pagina